Koffie in het park

Een broeierige avond in Amsterdam. Negen uur maar de zon schijnt nog. Nog, want het zou zo maar kunnen dat er straks een flinke plensbui losbarst met onweer. In het appartement is het koel, de ramen staan open, de vitrage wappert. Ze verwacht niemand en heeft een hele comfortabele koele rode broek aan met een rood truitje erop. Dat is niet spannend maar wie is er om erover te zeuren of op te letten? Ze gooit haar bh uit. Zo, klaar voor een ontspannende avond achter het toetsenbord, drankje bij de hand...

Dingdong, “u heeft een nieuw e-mailbericht ontvangen.” Nee, zo gaat het alleen in films. In werkelijkheid check je iedere vijf minuten al je accounts omdat je nieuwsgierig bent, omdat je al dagen wacht op een afspraak. De locatie staat vast: Vertigo – alweer! “Het café onder het filmmuseum want ik lees dat je in dat deel van de stad bekend bent.” Ja, ik kom er wel eens zoals ik ook op andere plekken in mijn geboortestad wel eens kom. Ook Vertigo is niet zo bekend dat ik het een home away from home vind. Als ik dat gevoel al heb is dat met dat andere land, niet met een kroeg in dit Mokum.

Een half uur tot drie kwartier langer niet. Dan weten we wie we zijn.” Ja, ik weet wel wie ik ben. En opnieuw weet ik niet wie jij bent. Dat is spannend en eigenlijk ook wel een beetje correct maar toch.... Doe ik dit dan toch zelf? Veroorzaak ik die geheimzinnigheid door mijn gedrag? Roep ik het af? Ik kan me niet inhouden en mail je dat ik morgen, dinsdag en woensdag niet kan afspreken. Donderdag komt ook niet uit. Vrijdag misschien? “Dingdong.” Ik check mijn mail vaak – niet alleen die ene account waar jouw mail binnen zal komen. “Dingdong.” Mails met groeten, vragen, verzoeken, spam maar geen afspraak.

Mijn bh is uit en mijn drankje ingeschonken. Ik weet wat ik ga schrijven: een verhaal over een dinerafspraak met een mij onbekende Man. Ik heb deze week twee afspraken in het park. Twee afspraken een kopje koffie te drinken omdat een diner waarschijnlijk te riskant is. Stel je voor dat je je door misschien wel drie gangen heen moet worstelen met mij tegenover je. Het zal je maar gebeuren zeg! Geen grotere opgave dan dat. Een uitdaging die zelfs die succesvolle, charismatische Man waar ik om vraag niet aan kan.

Hij woont ook in Amsterdam en stelt daarom voor elkaar “zo snel mogelijk te treffen.” Een mail aan mij, wat korte regels en dit voorstel. Ja, leuk! Niet weken mailen maar gewoon snel zien of het wat is. Vertigo – nee ik heb geen aandelen - in het Vondelpark ”want daar ben je bekend.” Tuurlijk, en het is doodeng in “mijn eigen stad” een onbekend café binnen te stappen. “Zo snel mogelijk” en de dagen gaan voorbij. Ik mail op zondagavond dat ik pas vrijdag kan en zeg dat het me een beetje doet lachen. Tien dagen voor we elkaar zullen zien is niet “snel” zelfs niet als je rustiger en geduldiger bent dan ik.

Afblazen die afspraak? Ik moet bekennen, het speelt door mijn hoofd. Beide afspraken afblazen – niet naar het park. De ander met wie ik al eerder aan het mailen was en heel diepgaand vond - toen ik schreef dat het tijd werd voor een “volgende stap” - dat we toch niet genoeg raakvlakken hadden. Tja, dat kan. Het opent de weg om de Man uit Amsterdam te informeren dat ik weer “vrij meisje” ben. Niets zo veranderlijk als de mens. Prompt mailt de ander dat wij ons een tweede kans zouden kunnen gunnen. En waarom ook niet. Toegegeven, in dit geval stel ik zelf voor een koffie bij Vertigo te genieten want in dit geval is er reden tot scepsis. “Misschien zijn we te ver gegaan in e-mail.” Ja, veel te ver. Ik weet niet eens je naam...

Je mailt dat je over tien dagen om 13.00 uur in het Vondelpark kunt zijn en vervolgens zwijg je een week. Het is drie dagen voor de date en je hebt niets meer van je laten horen. Ook jou heb ik gemaild gisteravond. Hoe het nu voelt, heb ik je gevraagd. Je volhardt in je stilzwijgen. Onze afspraak ga ik annuleren. Niet om je af te troeven of te pesten. En ach, het is niet erg druk dus ik zou best naar het park kunnen wandelen door de zon. Maar, we gingen te ver in e-mail, het gevoel bestond dat er geen “klik” zou zijn, we gunden ons een tweede kans en vervolgens is er een radiostilte die voor zover ik het nu kan inschatten meer dan een week zal gaan duren. “Ga met je gevoel.” Het gevoel is niet gunstig.

De Man uit Amsterdam mailt en ik lees de mail pas na het nieuws. Of ik om 21.00 uur in het park kan zijn. Nee, ik ga niet naar het park als je mij een uur van te voren oproept. Het is spannend, het is passend maar ik ben nog “vrij meisje” en ik heb een verhaal in mijn hoofd. Gehuld in het rood van mijn drankje open ik Word. De eerste zin staat, ik mail je dat ik niet zal komen. Ik type door. “Dingdong.” We gaan elkaar zien. Ik hoop dat jij kunt waarmaken wat je belooft. Tot die tijd blijf ik sceptisch. Ik ga niet naar het park en ik schrijf omdat dat is wat ik het liefste doe. In de verte klinkt de eerste donderslag. Het zal spoedig gaan stortregenen.

Profielen en silhouetten

Als je zoals ik een tijdje aan het zoeken bent dan wil er nog wel eens een moment komen dat je een nieuw profiel aanmaakt of een andere nickname aanneemt. Daar zit in mijn geval weinig anders achter dan dat ik een zekere anonimiteit wil heroveren. Leuk is vervolgens, en vleiend ook soms, te ondervinden dat je stijl van schrijven herkend wordt en dat je op oudere e-mailaccounts gelukwensen ontvangt met je nieuwste zoektocht.

Heel boeiend is dat er dan ook mensen zijn die beweren je te kennen. Ze onderbouwen dat aan de hand van wat persoonskenmerken die vaag lijken te kloppen maar ook blijkgeven van een zeer beperkte bekendheid met jou – wellicht verkregen via een kortstondige mailcorrespondentie.

Als iemand mij zegt te kennen gaan mijn stekels al rechtovereind staan (“pluk me, pluk me”, riep het roosje, en de voorbijgangers die de scherpe doornen zagen, liepen er met een grote boog omheen). Velen weten misschien wie ik zeg te zijn, minder mensen weten wie ik ben, weinigen kennen mij en nog minder mensen kunnen zeggen dat ze mijn vriend of vriendin zijn. Zo is het, het is niet anders en ik zou het ook niet anders willen. Zo blijft het dus.

Maar de mailer die mij mail zond met de tekst dat hij mij kende wist wel iets, dat moet ik hem nageven. En hij gebruikte zijn minieme kennis op een manier die bewondering en respect afdwong. Die mij meevoerde in zijn wereld die nu ook de mijne was. “Het doek gaat op.” Hij zond mij een tekst, een mise-en-scène, een raadsel met hints omtrent de locatie, datum en ontmoetingstijd.

Pas als ik het raadsel zou oplossen door aan de barman van het bewuste café te vragen “wat hij voor [me] heeft” zou de schrijver van de mail zich bekendmaken. De intelligentie waarmee hij mij bespeelde was subliem te meer zo omdat ik deze voorkeur voor spelen nooit eerder zo direct heb verwoord. Heel knap. Chapeau!

Hij is nog steeds de schim, het silhouet die hij zelf gekozen en heel bewust was bij aanvang van onze correspondentie. Ik weet niet wie je bent beste drukker uit oude tijden. Mijn stekels stonden op toen je jezelf niet in het voetlicht wilde plaatsen opdat ik je zou herkennen of je bluf doorzien.

Silhouetten zijn eendimensionaal en dus niet echt interessant. De ban van theater wordt doorbroken zodra het licht aangaat, zodra de nacht weer dag is geworden. Toen het morgen werd stonden mijn stekels uit. Ik prikte en stak jou. Natuurlijk speel ik dit spel niet met een onbekende! Ik ben wijzer inmiddels dan ik was toen ik mijn kastinhoud opstuurde aan een vreemde.

Pas als ik dat drankje aangeboden krijg dat de barman mij had zullen geven, zal ik weten wie je was. Ik ben nog steeds benieuwd maar wil alleen drinken oog in oog met jou in de realiteit en niet als silhouet, de voorbode op een werkelijkheid die nooit is gekomen en waarschijnlijk nooit zal zijn.

Toch, als je dat wilt en je durft je identiteit en wie je bent te onthullen dan zal ik komen naar dat café nabij het Leidseplein. Niet op 16 mei want die krant was immers oud en vergeeld, zoals je al schreef in je tekst, maar wel om klokslag negen bij de barman die mij zal zeggen “wat hij voor [me] heeft.”

Een date is een date

Leuk plan dat van die tien afspraakjes, honderd dates in een jaar maar er komt natuurlijk niets van terecht. Rouwig ben ik er niet om. Het was weer even leuk voor zolang als het duurde en leerzaam. Mijn conclusie blijft dat daten het niet is, echt niet! Maar ja, hoe vind je een Man, een leuke Man?

“Je bent heel anders dan ik me had voorgesteld”, zegt hij. Te vaak heb ik meegemaakt hoe “anders” wordt gebruikt als eufemisme voor een afwijzing. De moed zinkt me in mijn hooggehakte pumps. Niet opnieuw! Ik heb nog niets gezegd of gedaan.

Ik stond alleen maar op hem te wachten naast de ingang van de kiosk op het Centraal Station. Ik heb nog niets anders gedaan. Hij weet nog niets anders van mij dan dat wat hij ziet en gezien heeft in die paar leuke korte berichtjes die we hebben uitgewisseld.

We chatten per e-mail. Een paar regels verzenden en weten dat zijn reactie binnen secondes in een vers mailtje op mijn scherm zou staan. Me verheugen op die reactie want dit was een man die mij moeiteloos pareerde, en ik was op dreef: grappig, intelligent, luchtig en sexy.

Het was verfrissend zo met een Man, een onbekende Man te communiceren. We waren aan elkaar gewaagd. “Ik ken je niet, maar ik mag je nu al…”, schreef hij toen het zover was een datum, tijdstip en locatie te prikken. Na enig mailen besluiten we elkaar te ontmoeten op het CS.

Daar zie ik je aankomen: kleiner dan ik zou wensen, met verkeerd haar en een totaal gebrek aan charisma. Met een openingszin die net zo goed de mijne had kunnen zijn. Waarvan ik weet dat die niet betekent dat er voor jou veel te ontdekken zal zijn aan mij, bij mij, met mij.

Desondanks ga ik samen met hem in het vreselijk rommelige Centraal Station op zoek naar een rustig plekje om koffie te drinken. Ik besef immers dat mijn beleving van het woord “anders” in ernstige mate is gekleurd – of moet ik zeggen verkleurd - door zijn voorgangers.

Toch, tussen die voorgangers zaten er bij, het was zeldzaam dat geef ik toe, maar ze zaten ertussen die al mijn voor- en waardeoordelen aan flarden schoten. Dus, ondanks mijn lichte teleurstelling in zijn openingszin, weiger ik te geloven dat hij met “je bent heel anders” bedoelt dat ik tegenval.

We hebben een leuk gesprek, zonder vonken in de waanzinnig mooie, inspirerende omgeving van de Eersteklas Pub op perron 2b. De opengewerkte houten lambriseringen, de oude gaspijpen langs het plafond die zo sierlijk boven een gietijzeren bloem bijeen komen, comfortabele zwart lederen fauteuils onder het hoge venster, ze doen meer met mij dan deze man.

Zonder internet hadden wij geen koffie gedronken, zou hij later zeggen. Zo is het. Zonder internet had ik deze locatie nooit ontdekt. Zo heeft ieder nadeel zijn voordeel. Ik besluit mij minder te richten op die zo vurig gewenste bestendige relatie in ongelijkheid en mij meer op te stellen als deze man.

Mijn dates zullen voortaan luchtig en vrijblijvend zijn. Een date is immers een date en niet meer dan dat. Gek hoe ik altijd dacht dat een date was als een echte ontmoeting tussen mensen met reële kansen op een vervolg omdat je oprecht geïnteresseerd bent in die ander. Niet dus. Vanaf nu is een date dus een date.

Honderd dates

Zaterdagnacht in bed, een idee. Een oud idee al, ik had het immers voor het eerst begin dit jaar: poging honderd dates te scoren in een jaar. Zou me dat lukken? Hoe zou dat gaan? Wat zou het met me doen? Verworpen. Het is te vlinderig, te vluchtig en vrijblijvend en dat ben ik niet. Wat ben ik wel? Hoe vind ik een man? Wil ik wel een man? Wil een man mij wel? Oude onzekerheden, oude angsten. Maar ik ben gegroeid anders dan indertijd, sterker, krachtiger, me meer bewust van wie en wat ik ben, wat ik wil.

Maanden later nog een keertje dat idee. Honderd dates, dan moet je opschieten de maanden tikken weg. Maar te druk, te dit, te dat. Nog niet klaar – ben je dat ooit? Maar ik wil niet met mijn kop op het internet. Ik wil mijn privacy beschermen. Ik wil eigenlijk toch niet daten want daten is eng en lastig en kost tijd. Tijd die ik wel heb maar toch nog te kostbaar is voor mannen die slechts maar één ding willen. Mijn beeld van de man is te negatief. Mijn beeld van mezelf nog niet positief genoeg. Die ene man zit nog in mijn systeem. Niet klaar, nog niet.

Augustus is half voorbij, ik lig in bed. Zaterdagnacht na een leuke avond uit opeens weer dat idee. Iedere maand tien dates met een leuke single man. Iedere maand een tekst op een andere site. Geen foto. Dat wordt dan een blinddate. Dat is spannend. Te spannend voor veel mannen die naar spanning zoeken… Dan vallen er veel af. Prima! Ik heb toevallig, maar toeval bestaat niet, beltegoed gekocht. Flink veel: zestig euro dat moet genoeg zijn voor nu.

Tien dates, tien. Dan wordt je nickname Tineke. Leuke pun! Hotmailadres is beschikbaar. Goed zo! Weer een stapje verder. Een korte tekst, maar niet te kort. Steekwoorden, herhaling van dat wat belangrijk is. Liefde. Liefde. Dat past niet bij een date. Maar het is wat ik wil, wat ik zoek, wat ik nodig heb. Heel lief en heel hard. Kennismaken van mens tot mens, kijken of het klikt. Tien dates in augustus. Lidmaatschap bij die grote datingsite in augustus. Minder dan twintig dagen voor tien dates… Of vijf. Het maakt niet zoveel uit. Het jaar telt twaalf maanden. Honderd dates in een jaar.

Hoe moeilijk kan het zijn tien afspraakjes te krijgen? Hoe ongeduldig ik? Naïef of optimistisch, ik had gedacht dat ik snel na het plaatsen van mijn tekst een aantal redelijke reacties zou mogen ontvangen. Ik verwachtte een redelijk aantal reacties in mijn inbox. Niet dus. Er gebeurt niets en wat er gebeurt, bevalt me niet. Het noopt me een extra alinea aan mijn tekst toe te voegen. Nu is de tekst langer dan die was en nog of juist daarom wordt hij niet gelezen.

Ik zoek een man uit Amsterdam, in Amsterdam; maar Amsterdam ligt sinds gisteren in Gelderland, Overijssel en Flevoland. Overal ligt Mokum maar niet in Amsterdam. “Dus je spreekt alleen in Amsterdam af?” “Ja.” “Je komt niet naar Almere voor een koffie?” Dit wordt niet de eerste date. Zoals die mannen uit Gelderland en Overijssel geen koffie met mij zullen drinken. Amsterdam ligt immers niet daar waar deze mannen wonen.

Een man vraagt: “kunnen we niet even op msn chatten?” Nu heeft de datingsite ook een chatoptie dus ik informeer wat er beter is aan msn. “Dan zie ik misschien je foto.” Zucht. “Het is een blinddate of niet.” “Waarom een blinddate?” Zucht! “Waarom niet?” “Dus je stuurt geen foto?” Zucht!! “Nee.” “Waarom niet?” Zucht!!! “Omdat ik een gedrocht ben, goed?” “Nee, niet goed.” Nee, niet goed. Dit kost tijd, veel te veel tijd en het leidt tot niets. Hoe moeilijk kan het zijn tien afspraakjes te krijgen? Zonder foto lijkt het onmogelijk.

Nee, die eerste dag gebeurt er niets. Mannen willen mijn foto zien. Een foto die ik niet heb en voor een date niet zal maken. Ik begrijp wel dat er angst heerst op het internet, dat men zich afvraagt wie of wat en waarom. Maar is er nu echt geen man uit Amsterdam, in Amsterdam die durft te gokken op een leuk uurtje met een onbekende vrouw uit Amsterdam, in Amsterdam? Zo moeilijk is het dus een afspraakje te krijgen. Tien afspraakjes in augustus…

Daten dan maar…

Daten dan maar. Daten omdat de tijd niet stil staat en ik al zoveel tijd verloren heb, omdat ik vrijer in het datingproces sta, minder gepassioneerd, afstandelijker dan ooit. Daten omdat het de zinnen verzet, mij inzicht schenkt in mijzelf en de ander, omdat ik niet wil blijven wachten, onbewust en ongewenst tot jij belt. Nee, ik ben niet aardig en nee, het zijn niet de goede redenen om te gaan daten.

Daten dan maar en daarmee de vreselijke vragen over hobby’s en talenten, over mijn leven vroeger en nu, mijn komaf en opleiding. Alle vragen die vroeger je vader aan een vriendje stelde zijn nu nog steeds het eerste toegangspoortje tot wat moet leiden tot passie en hartstocht, liefde en pijn, tot een samensmelten.

Rationele vragen die de weg moeten vrijmaken naar een emotionele band. Ik doe tot op zekere hoogte hetzelfde. Ik zet criteria in mijn teksten. “Ik ben een half jaar jonger dan jij zoekt, ik zal dus wel niet in aanmerking komen.” Inderdaad, jij bent het niet. Niet omdat je een half jaar te jong bent maar vanwege de conclusie die jij voor mij trekt. Vanwege de starheid waarmee jij met mijn raamwerk omgaat. Wat is een half jaar als je de juiste man voor mij bent? Wat is opleiding, wat afkomst als er vonken vliegen?

En dus probeer ik vooral ook op mijn gevoel te varen. Ik stel maar heel moeilijk persoonlijke vragen maar ik denk wel, en ik observeer en, helaas, soms vul ik in. Ik vertel meer dan me wordt gevraagd, meer dan de ander vertelt. Ik ben tegenwoordig heel onderhoudend gezelschap tijdens een date. Ook dat werkt niet. Ik haat het daten niet meer zoals ik ooit deed maar het zal mijn hobby nooit worden.

Hobby’s heb ik sowieso niet. Het spijt me zeer. Van zeilen hou ik niet en bij een film val ik in slaap. À propos, waarom moet je op mijn leeftijd nog steeds naar de bioscoop tijdens je tweede date? Samen in het donker zitten is leuk als je geen eigen huis of kamer hebt waar je je partner-in-spé kan aanraken en meer. Samen in het donker zitten als volwassenen is alleen een optie als je niet met elkaar wilt spreken, elkaar niet wilt aankijken, als je geen zin hebt je in de ander te verdiepen. Ik weet, ik vat het anders op dan is bedoeld.

Hoe moet je daten? What’s done and what’s not done? De meningen verschillen. De een zegt dat bdsm een absoluut taboe onderwerp is tijdens een date: “als het klikt dan zal de bdsm geen probleem opleveren.” De ander vindt dat alles bespreekbaar is, en dus ook bdsm. “Je wilt tenslotte weten of er een match is op dat vlak.” Een derde legt de nadruk op het zoenen: “als hij goed zoent, is hij goed in bed.” De volgende heeft een hele strategie bedacht, compleet met draaiboek en al. En ik? Ik weet het niet.

Ik probeer zo’n ontmoeting te duiden en ik zit er honderd keer finaal naast. Wat is belangrijk en wat niet? Hoe beïnvloedt het gedrag rondom een date mijn oordeel over de man, en is dat juist? Iemand loopt een stuk met me mee richting park en keert net waar het park begint om. Een ander staat erop aan de buitenkant, daar waar de auto’s rijden, te lopen uit veiligheid. Een man aarzelt of we wel of niet de rekening samen zullen betalen. Een aantal mannen kiezen voor mij wat ik zal eten, een aantal mannen doen dit juist niet.

Ik heb ontdekt dat je ook in het daten geoefend kunt raken. Ik heb veel meer zelfvertrouwen dan aan het begin van mijn zoektocht. Ik mail geen dagen of weken meer met iemand. Ik ken mijn valkuilen inmiddels. Ik neem al heel snel het initiatief om te bellen en een afspraak te maken. Ik probeer vocaler te zijn, mijn gevoelens te uiten. Ik probeer feedback te geven. Ik blijf het moeilijk vinden dat daten. Het is geen natuurlijk proces voor mij. En toch…

Daten dan maar omdat ik geen andere manier zie of zag om iemand te ontmoeten. Ik ben geen mensenmens, jij loopt niet in de winkel met een labeltje dominant net zo min als ik herkenbaar zal zijn voor jou. Daten dan maar opdat er wellicht iemand komt die de touwtjes in handen neemt, die mij ziet en accepteert zoals ik ben, die zich niet laat intimideren, die om me moet lachen en me geil vindt en die me graag een tweede keer wil ontmoeten, heel snel na die eerste keer en een derde keer, en een vierde… En ik hem!

Daten dan maar ondanks mijn ervaringen ermee die wel tot dagboeken maar niet tot bestendige relaties leidden. Ervaringen die hebben gemaakt dat ik nu date zonder passie. Daten want ik zou willen dat er weer vonken gaan vliegen, en mijn passie weer naar boven komt. Daten omdat ik hopelijk met de juiste man innig zal weten wat ik moet doen en wie ik zal zijn. Om te ervaren hoe ik gegroeid ben en hoe ik zal groeien, om liefde te schenken en te ontvangen. Ondanks alles, daten dan maar… opdat ik zal zijn wie ik zo graag wil zijn.

Winkeldochter

Gisteren belde Jan O. Jaren niets van gehoord en opeens belt hij. We praten wat. Koetjes, kalfjes, ik weet nooit wat hij wil van mij. Mijn onderdanigheid in elk geval niet. Ook dit keer, plaatst hij daar kanttekeningen bij. Hij zegt dat ik het niet ben. Dat is niet waar. Als je fantasieën hebt sinds je zesde, zevende dan ben je onderdanig, punt.

Hij zegt zich af te vragen of ik slaag zal accepteren. Hij zegt dat hij denkt dat ik terug zal slaan. Ik bevestig dat. Ik laat me door niemand zomaar slaan, en zeker niet door Jan O. De metaforen waarin ik mijn bdsm-wensen giet, zijn leuk maar zeggen niets.

Ik moet maar eens op een A4-tje opschrijven wat ik nu eigenlijk wil. Dat zal me helpen. Dan zal ik ervaren dat ik naar een “blauwe olifant” zoek. Hij zegt dat ik er maar vanuit moet gaan dat ik niemand zal vinden. Zijn ex-schoonzus, ook zestig (hoezo ook?) en een leuke vrouw heeft tenslotte ook nooit een partner gevonden.

Enfin, dit is het moment om mijn gesprek met Jan O. af te breken. Hij tapt in op aloude maar begraven angsten en onzekerheden. Ik heb geen Jan O. nodig om aan mijn herwonnen zelfwaarde te zagen. Alsjeblieft niet zeg! Je krijgt wat je nodig hebt tot je het achter je kunt laten.

Het is de angst van ieder meisje, van mijn generatie om “over te blijven.” Ik ken ze de vrouwen van middelbare leeftijd zonder kinderen, zonder man. Juffrouw Janssen, bijvoorbeeld. De ene helft van haar leven met goudblond haar, de tweede helft was ze sneeuwwit.

Juffrouw Janssen van het kantoor, dochter van de vroedvrouw, chaperonne, vriendin maar geen vrouw, moeder, schoonzusje, tante. Een leuke vrouw, altijd vrolijk, altijd lief en hartelijk. Waarom heeft zo’n vrouw geen man? Wat maakt haar anders dan al die anderen die wel trouwden?

En ik? Dochter, zus, onderneemster, buurvrouw, vriendin; lief, lang niet altijd vrolijk, hartelijk als mijn stemming het toelaat. Onderdanig, voor zover en zolang ik het weet. Desondanks geen vrouw, geen slavin, geen sub, geen hoer of slet, geen moeder of madonna.

Ik beteken iets voor velen maar voor niemand ben ik het helemaal. Geen man noemt mij zijn alles, liefste, lief. Voor mij de spirituele les, of oproep, liefde in mezelf te vinden. Dat kan je makkelijk zeggen als je zelf kids hebt, een ex en losse contacten bij de vleet. Hoe durf je!

Maar ja, de zogenaamde onderdanige seksualiteit à la Jan O. is nu eenmaal niet de mijne. Hij heeft geen recht om na jaren van stilte even zijn mening over mijn toekomst en mijn onderdanigheid neer te smijten. Zelfs niet als hij dat doet met “goede bedoeling.”

Ik wijs hem dus netjes op het effect van zijn “goede bedoeling” en beëindig het telefoongesprek. Kijk, weer een stap in de goede richting! Schouderklop voor mij. Ondertussen moet ik opnieuw erkennen dat je krijgt wat je nodig hebt hoe pijnlijk het ook kan zijn.

Jan O. gaf mij stof tot nadenken en een voortschrijdend inzicht. Ja, het is lastig een goede partner te vinden. Soms drijft het hele zoekproces me tot wanhoop, maar bang voor een toekomst als winkeldochter ben ik niet. Ik ben er simpelweg te leuk voor! Mijn leven is er te leuk voor.

Wie kan zeggen hoe de toekomst er uitziet? Ik niet in ieder geval! Zoveel heb ik geleerd tijdens mijn reis door 45 jaar Merelland. Het visioen van winkeldochter is net zo reëel als die van stiefmoeder van twaalf koters die mijn lange tafel bevolken en me in hun hart sluiten net als hun vader.

Je moet weten wat je echt diep van binnen wilt, waar je naar verlangt, waar je meent recht op te hebben. Het was en is mijn zielswens en mijn recht een relatie te hebben in ongelijkheid, huisje-boompje-beestje-met-een-twist. Dat is alleen een “blauwe olifant” voor mannen als Jan O.

Ik wil die ongelijkheid maar dan wel in gelijkheid, respect, liefde. Ik wil iemand die in staat is mij te brengen waar niemand mij brengen kan, die de consequenties daarvan durft te aanvaarden. Die Man en Muze zal zijn en bovenal mijn maatje, mijn liefste, mijn alles, want winkeldochter worden? Ik dacht het niet!

Met een twist

Ben al in tijden niet gekust. Veel te lang zonder seks. Doornroosje die opnieuw aan het bevriezen is. Geen man in mijn leven. Ik niet in het zijne. Hoe vind je iemand? Hoe vind ik iemand? Waarom is wat ik wil zo “neurotisch” of “veeleisend” of “dwingend” en zelfs in sm-land “politiek incorrect?”

Vandaag, mooie zoete aardbeien gekocht en avocado’s. Guacomole gemaakt. Met mijn vinger door het bakje. Slikken. Pittige zachte groene avocado. Zoete sappige rode aardbei. Extra lik Nutella om het spannend te maken. Alsof dat nodig is… Romige chocolade pasta, makkelijk smeerbaar. In mijn meer cynische bui zou ik het afgezaagd noemen maar zo denk ik nu niet.

Dromen… Samen ontwaken. Een ontbijtje maken. Vlug naar de warme bakker aan de overkant voor een vers croissantje terwijl de koffie pruttelt. Chocolade croissantjes en verse jus geserveerd op bed. Een tedere kus.

“Jij bent toch niet op zoek naar huisje-boompje-beestje”, half stellend, half vragend wordt me dit gezegd. Hij dit het zegt concludeert dit voor mij omdat hij er zelf niet naar op zoek is en het wel leuk zou vinden dat niet-huisje-boompje-beestje met mij te beleven. Hij denkt dat ik zal beamen anders te willen leven dan wat hij HBB noemt. En ik wil best anders, maar niet met hem.

Een ander vindt mij “te uithuizig en ambitieus.” Hij zegt dat het erop lijkt alsof ik niet het huiselijke wens waar hij naar op zoek is. Ik antwoord dat ik huisje-boompje-beestje-met-een-twist wil. Dat je dan ook nog ambitieus kunt zijn en soms, veel minder vaak dan hij denkt of weet, uithuizig lijkt mij logisch. Hem niet. Zucht.

Is het nu zo moeilijk, dat wat ik zoek? Ik weet het heel goed en als het herkend wordt, toen het herkend werd, is, was het ook voor de ander heel duidelijk. Ik wil juist huisje-boompje-beestje. Ik wil ontbijtjes op bed en samen koken met een wijntje op het aanrecht. Ik wil die arm om mijn schouders en een kus als je naar je werk gaat of ik. Ik wil dat je me bewondert zoals ik jou. Ik wil kibbelen en zwijgen, lachen en praten. Ontbijtjes eten.

Ik wil gewoon iemand bij me hebben. Maar ik wil het “met een twist.” Dat ontbijtje, geserveerd door jou, maakt het al spannend want vaak ben ik degene die jou serveert. Die wijn op het aanrecht, zit die wel in twee glazen, of is dat glas voor jou en het kommetje voor mij? En die kus? Is dat zo vanzelfsprekend of moet ik die eerst verdiend hebben? Simpele dingen die niet zo simpel zijn als ze lijken. Things are not what they seem.

Huisje-boompje-beestje is dus wat ik wil maar ik wil het niet met iedereen. Ik kan het niet met iedereen en niet, lang niet iedereen zal het met mij kunnen of willen. De vraag is daarnaast of je wel meteen met huisje-boompje-beestje moet beginnen. Soms denk ik van wel, soms denk ik dat een latrelatie ook goed is. Misschien is het met de een beter apart te blijven wonen en met de ander fijner samen het huis te delen.

Het huis delen… Dat idee is ook spannend. Een huis delen, boven woon ik en beneden jij. Zoals vroeger in herenhuizen de diverse gebruikers of bewoners speciale ruimtes hadden waar ze wel of niet vertoefden, of mochten zijn. Upstairs, downstairs. Dromen…

Vraag is of ik dat wat ik droom, zo af en toe en vaker wel, echt zou willen. Al jaren woon ik alleen en naar genoegen. Doen waar ikzelf zin in heb, wanneer ik zin heb, niets hoeven, niets moeten, vrij als een vogel in de lucht, geen zorgen, geen verplichtingen, geen kinderen, dieren of man.

Zou ik mijn vrije bestaan willen en kunnen inruilen voor huisje-boompje-beestje? Ik denk het niet, tenzij er is wat er zou moeten zijn. Dat begint met alles waar het mee zal beginnen maar niet met veronderstellingen over mijn huisje-boompje-beestje-wensen.

Het begint met begrip voor wie ik ben en wat ik zoek. En, echt, het is niet zo moeilijk. Ik wil gewoon huisje-boompje-beestje, heel saai en heel degelijk en met een twist.