Goden en halfgoden

Misschien ben ik wel zo boos omdat ik iedere keer tevergeefs denk of hoop dat gevonden te hebben wat ik in 1996 verloor. Flauwekul natuurlijk want wat ik toen verloor was net als nu een droom. Maar waar ik in 1996 nog geloofde dat het was zo het was, ben ik - mijn onschuld voorbij - niet meer zo zeker dat er is wat ik zoek en dat wat ik zoek is hoe het is. Sterker nog, ik weet dat wat ik zoek anders is dan menigeen biedt of verlangt. En dat mag. Graag zelfs. Stel je voor dat iedereen mij wilde hebben, of ik iedereen...

Schrijvend over mijn zoektocht naar een Man ben ik terecht gekomen in 1996, mijn eerste Londonse jaar. Ik sta voor een voordeur niet eens vol hoop want het was meer dan hoop dat me daar bracht. Ik stond daar in de wetenschap, het absolute besef dat ik kwam waar ik zou horen en toebehoren. Hoge bomen vangen veel wind. Mag ik het een beetje wijzigen dat mooie spreekwoord: hoge verwachtingen doen diep en hard vallen. De Grieken, Shakespeare en alle grote schrijvers der aarde weten dat het Rad van Fortuin onder de invloed van wispelturige Goden maar heel kort op het hoogtepunt blijft hangen. Wispelturige Goden, ze bestaan echt!

“Er wordt hier met emoties gespeeld”, heb ik heel hard geroepen in een andere tekst. Ja, dat klopt. Ik laat met mijn emoties spelen. Ik laat toe dat er iets gebeurt. Ondanks hoge muren, ondanks cynisme, ondanks ervaring, ondanks alle goede raad aan iedereen die er open voor staat of niet, ondanks dit al en zoveel meer hoop ik dat er iets gaat gebeuren. En als dat dan gebeurt dan ga ik ook mee. Voluit. Ik zal het je niet zeggen misschien, maar ik weet dat ik niet kan spelen, dat ik niet eventjes kan doen alsof. Daarom heeft spelen ook geen zin, daarom dat een korte interactie niet werkt. Ik moet tijd hebben op stoom te komen, vertrouwen op te bouwen en in beweging te komen in weerwil van mezelf en alles wat ik weet en wens en hoop en verwacht.

Als dat dan gebeurt, als ik in je geloof, als ik mezelf laat gaan - “het opgeven van controle is het moeilijkste dat er bestaat” schrijf ik later in 1996 – dan is de kans levensgroot aanwezig dat jij hard wegrent, je afspraak afzegt, nooit meer iets laat horen. Want wat ik verlang is menselijkerwijze niet mogelijk. Hier loopt geen halfgod rond met telepathisch, empatische kwaliteiten. Waarom ik een god zoek en niet een mens is me niet geheel en al duidelijk. Of zou het zijn omdat ik bang ben voor wat er gebeurt als die mens toch over goddelijk kwaliteiten blijkt te beschikken?

Ze belt aan, doet een stap naar achteren en wacht. Onwetend van de afloop van het verhaal maar in vol vertrouwen dat het goed is. En het is goed dat ze daar staat. Zoveel kan ik zeggen. Hoe het ook afloopt, het was goed dat ze daar stond. Zoals het goed was dat ik klaar stond om te gaan dineren terwijl ik op de een of andere manier al voorvoelde dat die afspraak niet door zou gaan. Zoals het goed is dat ik doe wat ik doe. Ze belt aan, doet een stap naar achteren en wacht. De deur gaat open...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten